BeamixBeamix metselmortel 320

Uit het leveringsprogramma van Weber-Beamix heeft Stiho onder meer metselmortel met kalkvervanger in het assortiment. 'Beamix Metselmortel 320' gebruik je voor standaard metselwerk en niet sterk zuigende stenen.

Producteigenschappen
 

• Metselmortel voor metselwerk en voegbreedtes vanaf 8 mm
• De specie is gedurende lange tijd prettig te verwerken
• De bakstenen zijn gemakkelijk in te vlijen

Toepassing
 

• Metselmortel voor voegbreedtes groter dan of gelijk aan 8 mm.
• Het metselen van bakstenen met een normaal en sterk zuigend vermogen.
• Het metselen van keramische binnenmuurstenen en metselstenen.
• Het metselen van kalkzandstenen van Nederlandse herkomst voor dragend en niet-dragend werk binnen.

Certificeringen

Beamix Metselmortel 320 wordt geleverd onder Komo-certificaatnummer 0956-CPD-701 en 706. CE volgens NEN-EN 998-2: 2010 classificatie M5.

Leveringsvorm

Zakgoed 25 kg / Bulkzak 1200 kg / Silo tot 21 ton (afhankelijk van de wettelijk toegestane laadgewichten) / Bulk tot 32 ton (afhankelijk van de wettelijk toegestane laadgewichten).

Voorbereiding

• Te droge of te natte metselstenen kunnen leiden tot een slechte hechting.
• Bevochtig te droge metselstenen in ieder geval 24 uur vóór verwerking en verwerk ze winddroog.

Aanmaken

• Gebruik 3,4 tot 3,8 liter leidingwater voor 25 kg droge mortel.
• Meng de metselspecie in een speciemolen of gebruik een speciekuip met boorspindel.
• Doe eerst 75% van het water en daarna de droge mortel in de molen of kuip.
• Voeg tijdens het mengen nog zoveel water toe totdat je een goed verwerkbare metselspecie hebt.
• Meng ± 3 minuten om een goed verwerkbare metselspecie te krijgen.
• Meng bij handmatig aanmaken ± 5 minuten intensief.
• Meng bij gebruik van equipement, overeenkomstig de handleiding die hoort bij het betreffende mengsysteem.

Verwerken

• Verwerkbaar gedurende ca. 2 uur, afhankelijk van de specie- en omgevingstemperatuur.
• Vermeng nooit oude en verse metselspecie.
• Verwerk geen bevroren metselstenen.
• Zorg bij het vermetselen van de metselstenen dat zowel de lintvoegen als de stootvoegen volledig worden gevuld.
• Krab voor het navoegen de metselspecie zodanig uit, dat in de voegmortel een vierkante doorsnede ontstaat.
• Krab, om smetten te voorkomen, de specie pas uit als die voldoende is aangetrokken. Wanneer dat is, hangt af van het zuigvermogen van de stenen, en de temperatuur.
• De uitkrabdiepte moet zo groot zijn dat de later aan te brengen mortelvoeg een voegdiepte heeft van minimaal 15 mm.
• De temperatuur in de verse mortel mag niet onder de 0 °C komen. De chemische reactie van cement met water staat vrijwel stil bij temperaturen onder 5 °C; het gevolg hiervan is dat er nagenoeg geen sterkteontwikkeling plaatsvindt. Bevriezing kan vervolgens tot vorstschade leiden.
• Wij adviseren je om maatregelen te treffen om het verse metselwerk te beschermen tegen vorst en uitdroging als; - de verwachte gemiddelde temperatuur tussen 9.00 uur ’s ochtends en 9.00 uur de volgende ochtend lager zal zijn dan 4 °C of - als er ’s nachts meer dan 1 graad vorst wordt verwacht. Verwerk metselstenen vorstvrij.

Afwerken

• Bescherm bij schraal, warm en winderig weer het metselwerk tegen tocht en uitdroging. Doe dit door het metselwerk af te dekken met plastic folie of door het regelmatig vochtig te houden met een waternevel.
• Als het langdurig regent, bescherm het jonge metselwerk dan tegen het opnemen van te veel water. Doe dat door het metselwerk af te dekken, om witte uitslag en het uitspoelen van fijne delen te voorkomen.

Verbruik

• Waalformaat (210X100X50) 12 mm voegdikte, ± 51 kg m², ± 710 kg per 1000 stenen.
• Dikformaat (210X100X65) 12 mm voegdikte, ± 44 kg m², ± 745 kg per 1000 stenen.

De genoemde verbruiken zijn gebaseerd op praktijkgegevens en zijn slechts bedoeld ter indicatie. We zijn uitgegaan van volle stenen.

Kijk voor meer informatie op de website van Weber-Beamix.